dinsdag 20 oktober 2009

De wenteltrap des levens

De stilte die hier heerst, Brengt onrust in mijn leven.
Pijnlijke stiltes
Lijken lachwekkend,
Maar beschadigen mijn hart.
Mijn ik en dat van jou,
Eens zo haast versmolten,
Breken pijnlijk en
Vallen in duizend stukken
Rinkelend op de grond.
We rapen bijeen
Wat ooit van ons was,
En plakken het
Zorgvuldig aan elkaar.
De stilte die hier heerst,
Is oordovend en doet
Mijn trommelvliezen scheuren.
Vol afschuw grijp ik mijn oren
En val doelloos op de grond.
Niet voor jou,
Maar doelloos,
Doelloos op de grond.
Snikkend kijk ik in het niets
Naar niets en niets kijkt terug.
De stilte die hier heerst,
Brengt onrust in mijn leven,
Is oorverdovend.
Mijn blik is leeg
Zoals mijn hele omgeving.
Ik loop leeg verlaten
Door eindeloze hersenstelsels,
Vol met hersenspinsels,
Overgevoelige gedachtes
Als klamme nevelflarden
Die mijn haren nat en slap
Langs mijn gezicht doen vallen.
De kou wordt meester over mij,
Ik word slaaf en onderdaan,
Ik kletter van een trap af
En sterf pas onderaan.
Hard stuiterend dender ik
De wenteltrap af,
De wenteltrap des levens
En bij iedere trede
Voel ik een nieuwe breuk:
Eerst mijn bril,
Dan mijn been,
Dan mijn arm,
Dan mijn neus,
Dan mijn oren,
Zodat ik uiteindelijk,
Niet meer kan lopen, pakken,
Zien, ruiken en horen.
Als door de laatste trede,
Dan ook mijn hart breekt,
Ben ik ook het voelen verloren
En sterf ik een eenzame dood.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten