donderdag 26 november 2009

Voor de Sint

Op het randje balanceert de dichter,
Dicht bij het gapende gat tussen
Ruim vier hoog en de straatstenen beneden.
Blote voeten op het dak krult hij
Voorzichtig zijn tenen over het randje
Tussen leven en dood, licht en donker,
Groen en rood, man en vrouw,
Onenightstand en eeuwige trouw.
De wind waait geruststellend
Door zijn lange haren. In gedachte is hij
In extase, paradigma, apotheose,
Catastrofaal als ik val. Als schimmige
Mysterireuzen torenen de torens
Van het Rijksmuseum, die ivoren torens,
Wachttorens, uitkijkende uitkijktorens,
Waar is de Muur? Maar, die is toch reeds
Gevallen? Bestaat de grens nog?
Wat is de grens?

Op het andere dak loopt Sinterklaas,
Dus ik wens…
Dus ik wens…
Dus ik wens…

- Een nieuwe spelcomputer, bij voorkeur met spelletjes
- Een baby kat
- Een chocoladeletter, bij voorkeur de “Y”
- Een voetbal
- Harry Potter 6 (DvD, het boek heb ik al)
- Schildersezel
- 8 GB geheugenkaartje (SD)
- Een perforator
- Een broodrooster
- Nog veel meer
- Eten voor de Afrikaanse kinderen
- En ook water
- Vrede op aarde, bij voorkeur in de vorm van géén wapens, laat die witte duif maar zitten. Duiven zijn vliegende ratten, een soort Rotterdammers…
- Laat Ajax ook maar kampioen worden
- Last but not least: een nieuwe shirtsponsor voor AZ. Het zijn al amateurs, maar nu zien er ook zo uit.

De dichter op het dak, ruim vier hoog

Zijn tenen ontspannen als de Sint
Zijn huisje voorbij gaat zonder hem
Te horen, te zien, te ruiken, te voelen,
Te weten wat hij denkt zonder te bedoelen.
Keilend ketst hij kiezelstenen,
Zoals kinderen dat op vlak water,
Drie keer stuiteren, soms vier keer,
Over het dak tot voor de voeten van de Sint.
“Ik, uh…, ikkuhh…, wens….”









De volgende dag vond men de dichter
Nogal op de begane grond, straatstenen,
Zijn tenen stijf, gekruld.
Paradoxaal, acrostichon, anti-climax
Verlanglijstje op zijn borst.

zondag 22 november 2009

De achtste dag

In ‘t vagevuur der desillusie,
Zwaait de dichter de scepter,
Legt zijn wil op aan woorden,
Die zullen gehoorzamen en
Zijn wil zullen vormen,
Zodat deze een fysieke vorm krijgt.
De woorden zullen de boodschap
Letterlijk overbrengen als figuur,
Als compleet willekeurige tekens.

Op de achtste dag schiep
De dichter zijn eigen einde.
Maar de woorden accepteerden
Voor eenmaal de strekking niet.

En de dichter zag dat het goed was.

vrijdag 20 november 2009

[Licht][Schemer]Donker

Omarmd door schrijnend duister,
Geheel gehuld in geheimzinnigheid,
Zoekt hij het Licht des Levens.
In schemerduistere hoekjes
Hoort hij katten krijsen
Alsof deze gevild worden
Door de aanblik van het Licht.
Oog in oog staat hij
Met een demonisch creatuur
Ontsproten uit het donker.

maandag 16 november 2009

[Zij gooien stemmen in de lucht]

Zij gooien stemmen in de lucht
Alsof het niks voorstelt.
Zij mikken hun stemmen
Op vogels en op sterren.
Zij gooien stemmen in de lucht
Met zulk groots gemak,
Dat iedereen zal denken:
“Dat kan ik ook!
Ook ik gooi mijn stem in de lucht!”
Men gooit, opgesteld in rijen van tien,
Per tweetal hun stem in de lucht,
Een vrije vlucht op weg naar licht.
Wie hoge ogen gooit met zijn stem,
Zal z’n stem zien hangen aan het puntje
Van de sikkelvormige maan.
Eén stem zal blijven hangen,
De andere stemmen keren terug op aarde
Naar hun rechtmatige eigenaar.
Een stem is een boemerang
Die terugketst wat gesproken werd.
“Doe mee en gooi je stemmen in de lucht!”
, roepen alle deelnemers.
Een hemels gelach rijst over straten,
Pleinen en vult de meest donkere steegjes.
Het volk, verbroederd in een stemloze rij,
Kijkt ademloos de hemel in,
Als stemmen hoger en hoger klimmen.
Zij die stemmen gooien in de lucht,
Maken de wereld stemloos.

dinsdag 10 november 2009

Vervlogen tot herinnering; alles wat eens was

Oorstrelende muziek druist ver vooruit,
Snelt de roemruchte reputatie voorbij
In het donker ondergrondse.
Oren horen engelengezang,
Nog mooier dan ooit tevoren.
Het lijkt of alles levend is,
Of muren ogen hebben, stenen stemmen.
Alles kijkt en bespiedt
Nietsvermoedende voorbijgangers.
Je kijkt eens om en beseft dan dat alles
Wat eens was en weer zou worden
Vervlogen is tot gedachten,
Tot een herinnering in de achterkamer
Der menselijk brein.
Zij die overblijven, zijn slechts de nodeloze
Tranen der egocentrischen.
Maar zijn er meerdere uitgangen,
Dan is hij niet verrast
Als het naar alle zijden ingang heeft.

vrijdag 6 november 2009

L'Oreal For Men

Hij maakt zich op voor,
Voor wat eigenlijk?
Urenlang zingt hij popsongs
Voor zijn scheerspiegel.
Hij maakt zich op
En trekt zijn mooiste kleren
Uit de kast.
Hij doet zijn haar
En scheert zijn baard,
Iedereen verdient wat aandacht,
Want je ben het waard.