woensdag 15 september 2010

Onaf

Het verhaal dat ik je heb geschreven is onaf
En dat zal zo blijven.
Het is een verhaal over ons,
Maar het had net zo goed over een olifant kunnen gaan.
Of over twee hijskranen tegen de ondergaande zon.
Over twee vliegende ooievaars
Of het hertje dat schuchter het bos verlaat,
Het weidse landschap als een mijnenveld
Mijlenver voor zich uitgespreid.
Jij had het hertje kunnen zijn,
Maar ook mijn vader,
Een oude man op klompen,
Door de ouderdom gebogen.
Samen zouden we lopen door de straat
En mijn vader zou verhalen vertellen,
Over mij en over vroeger.

Het tweetal in de straat zwijgt,
Gelijk twee werkloze hijskranen
Op een zondag bij ondergaande zon.

Het verhaal is onaf,
Omdat we stopten met praten.
Jij.
De olifant.
De hijskranen.
De ooievaars.
Het hertje.
Maar vooral mijn vader.

dinsdag 7 september 2010

Morgen weer naar school

Geschreven voor de opening van het academisch jaar Neerlandistiek 2010-2011

We hebben uiteindelijk dan toch verloren.
En dat doet pijn.
Het doet pijn in mijn hart,
Pijn in mijn maag vol zandkoekjes,
Pijn tussen mijn tenen.
Het heeft een zomer lang geduurd,
Maar we hebben uiteindelijk dan toch verloren.
In mijn hoofd zie ik dat alles is weggespoeld.
Hadden we het kunnen voorkomen?
Was de verdediging misschien niet goed genoeg?
We hadden het beter kunnen beschermen,
Maar uiteindelijk hebben we dan toch verloren.
Met het keren van het tij
Breken de golven de golfbrekers in stukken,
Met geweld slaan ze in tot de laatste korrel
Zijn rol weer kent en rustig liggen gaat
En alle golven maar weer over zich laat.
De muren die we samen hebben gebouwd,
Storten in nu we weg zijn.
De duizend kamers van ons paleis van zand,
Gaan ten gronde door kwaadaardige hand,
Of door een goddelijke kracht van bovenaf.
Ze konden het niet meer zonder ons.
Stuurloos waren ze, reddeloos,
Een stuk wrakhout op de golven
Dat de kust steeds niet bereikt.
We hebben de maan en de zon tegen ons gekeerd,
We hebben als dappere ridders gevochten.
We schopten de branding weg,
Joegen de golven terug de zee in
En groeven geulen in het zand
Om het water weg te voeren,
Totdat papa riep...
We moesten mee.
We gingen weer naar huis.
En toen kwam de vloed,
En toen overwon de zee
Ons zandkasteel.