zondag 31 januari 2010

De bezemwagen

Als er nu een bezemwagen kwam,
Met een rotgang om die hoek,
Zou ik aanzien hoe deze dan,
Mijn hart bijeen zou vegen,
Onder luid gebulder van over steen
Schrapende veegelementen
Als er nu geen bezemwagen kwam,
Met een rotgang om die hoek,
Dan ging ik nu wanhopig op zoek,
Naar de stukjes van mijn hart,
Die verspreid liggen over de straat,
Van hier naar jou en terug.
Overal waar ik met je kwam,
Zal een stukje liggen en
De plekken waar we elkaar lief hadden,
Zullen lachen om mijn tranen.
Ik was af met mijn tranen
En forceer een gulle glimlach.
In de spiegel neem ik poses aan,
Om mijn kracht te tonen.
Verlaat ik het blikveld van de spiegel,
Klinkt het gegiechel van de dingen.
Blijkbaar giechelen dingen mij aan,
Mij na en om mij giechelen zij.
Ik ren de straat op, op zoek
Naar die hoek waar de bezemwagen
Met een rotvaart aan komt rijden
En ik spring ervoor en maan
De bezemwagen zo tot stoppen.
Als ik in duizend stukjes verval,
Ben ik in staat om en van ontbinding
Geen weet te hebben.
De bezemwagen vervolgt zijn weg
En de schrapende veegelementen
Strelen mijn huid en kussen mij hoofd,
Ze schaven mijn gelaat aan flarden
En geven mij het gevoel incompleet te zijn.
In de bezemwagen ben ik verenigd
Met mijn hart en lig ik niet alleen,
Want hier gaan de zwerfkatten dus heen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten