woensdag 26 mei 2010

Spiegel

Ik tel de sproeten op je neusje,
Constateer de twinkeling in je ogen,
Diepblauw als de diepste oceaan.
Ik observeer je oren en je lelletjes
Zijn kleine knopjes waar ik in wil knijpen.
Je haar reflecteert de mooiste dagen
Van de pas ontluikende lente
En je ooghoeken zijn symmetrisch.
Je wimpers schieten de hemel in
Als zonnebloemen in april
En je wenkbrauwen vormen,
Zacht en harig, de ingeleide
Van je neus, recht als een kanaal.
Je wangen zijn speldenloze speldenkussens,
Het schaamrood uit beleefdheid.
Ik zie je lippen wulps bewegen,
Wellustig en licht bevochtigd
Vormen ze de meest waanzinnige woorden,
Die mij haat doen zaaien
En mij het bloed onder nagels vandaan halen,
Die mijn hoofd doen overkoken
Zodat ik handen kapot sla op deuren,
Kasten en ik het me niet laat gebeuren
Dat jij mij zo gebruikt en ik pak een stoel
En sla dat perfecte hoofdje van je
Zo naar de klote, zodat er niks moois
Meer te zien is en je voor altijd aan mij
Zult denken als je alle littekens verbergt
Onder een lading make-up.
Spiegeltje spiegeltje aan de wand,
Wie was er de mooiste van het land?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten