donderdag 6 mei 2010

De gordijnen dicht

De gordijnen dicht; het zonlicht gluurt,
Als kinderpornofielen dat doen,
Door kiertjes naar vergetelheid,
Naar het ongeschondene, het extreme,
Het jonge, het mooie, het schone,
Het vergankelijke en het afhankelijke.

De gordijnen dicht; het zonlicht gluurt
Niet naar mij als ik bloed ophoest,
Mijn maag binnenstebuiten keer
En over mijn Perzisch tapijt spreid,
Ik gal spuw en haat zaai,
Opdat ik later kan oogsten.
Mocht later er nog komen.

De gordijnen dicht; het zonlicht gluurt
Door kieren langs scheuren en splinters
En loopt tegen de muur op langs de plinten.
Met het draaien van de zon klimt het
En laat mij achter, ziek, zwak en misselijk
Als een hoogbejaarde met gebroken heup,
Op mijn ingenieus gevlochten tapijt.

De gordijnen dicht; het zonlicht gluurt
Langs ingewikkelde verhalen, gluurt
Naar liefde, naar pijn, verdriet, vertrek,
Thuiskomst, sympathie, empathie,
Symfonie, kakafonie, dood, verderf,
Ziekte, haat, naar chaos en rumoer.

De gordijnen dicht klimt het maanlicht
Onder de randen door naar binnen
En beschijnt mijn ziel en zaligheid,
Mijn verstard gezicht, lijkwitte handen,
Weggerotte tanden en de gore littekens
En het plasje bloed op mijn Perzich tapijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten