dinsdag 25 mei 2010

Merel en ik

We zongen samen liedjes op de rand van het dak
En keken vanuit ons nest van rust uit over de stad.
We spraken over bevliegingen en wat we hadden gezien
En we floten naar de Merel-meisjes in de verte.

De zon die kwam, de zon die ging,
De maan die ging, de maan die kwam
En dat proces herhaalde zich steeds.

Zo tegen het einde van de nacht zochten we elkaar
En vonden we elkaar weer op het dak en dan zongen
We als de eerste stralen van de zon onze ogen prikkelden:
“Daar is ze dan, de zon. Daar is ze dan, de zon.”

De zon die kwam, de zon die ging,
De maan die ging, de maan die kwam
En dat proces herhaalde zich steeds.

Tot ik op een pas ontluikende ochtend het dak beklom
En dagenlang de zon zag komen en de maan zag gaan
En ik door het hoopje zwarte veren op de dakrand
Moest concluderen dat mijn vriend was heengegaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten