dinsdag 1 juni 2010

Sterven in drie bedrijven

I
Zo rond vijf uur gaat de telefoon,
De telefoon gaat…
De telefoon gaat, het is vijf uur,
’s Nachts. Laat maar overgaan, vast een dronkaard,
Ik blijf in mijn bed en draai me nog een keer,
Zeg, is onze zoon al - ach - die komt zo, inderdaad,
Totdat de telefoon nog een keer gaat.
Gaat ie weer, gaat ie weer,
Ik draai me nog een keer - nee - ik ga toch maar,
Wat zal er zijn? We zijn toch doodgewoon…, onze zoon.
Versnelde pas, rennen, sprinten,
Hallo?? Wie is daar?

II
Ziekenhuisbedden en tl-licht,
Rouwverwerkingsproces onder de harde stralen
Van kunstmatig licht, vals net als de hoop
Dat alles anders zou lopen en wij vooral niet
Want zoiets overkomt ons toch niet, nee, nooit.
Nee alleen de buren of ergens in een stad
Die wij niet kennen, maar niet hier in onze stad,
Voor onze deur met onze zoon - dood.
Oogleden gesloten, dichtgedaan door doktershanden,
Bloedbesmeurde kleren weggemoffeld
Smetteloze ziekenhuiskleding verhult de wonden,
De hechtingen, gedoneerde organen die kraters
Achterlieten in het geschonden lichaam
Van een zinloos gestorven jonge hond.

III
Als de kist de grond in zakt schijnt de zon,
Pijnlijk gereflecteerd in zonnebrillen,
Zo lekker warm op zwarte kleding.
Doe mij maar een bakkie, het is - goddomme-
Alweer een kleine week geleden.

1 opmerking:

  1. Erg mooi, Yves.

    Je wordt beter, tof.

    Check mijn blog ook even: PTRTNSN.blogpsot.com. Zal ik al mijn uitspattingen en opdrachten van de Rietveld opzetten. (ben toegelaten!)

    BeantwoordenVerwijderen